Published on september 19th, 2020 | by Irene van den Berg
0Luizenvaders gezocht!
Journalist Irene van den Berg (42) dacht dat zij en haar man een behoorlijke geëmancipeerd stel waren. Totdat hun dochter naar de basisschool ging, waar het traditionele rollenpatroon nog altijd hoogtij viert.
,,Waarom staan we hier eigenlijk weer met vier vrouwen?’’ vraagt een andere moeder mij. Onze handen gaan door de haren van de kleuters die op kleine stoeltjes voor ons zitten, op zoek naar hoofdluizen en neten.
,,Mijn vriend werkt op woensdag’’, zegt de één.
,,Die van mij ziet dat luizenpluizen niet zo zitten, vrees ik’’, antwoordt de ander.
,,Mijn man heeft al een keer geholpen’’, verklaar ik trots, wat direct tot goedkeuring leidt van de andere moeders. ,,Goed zeg!’’
Dan stijg ik boven mezelf uit en zie het tafereeltje van een afstand aan: vier vrouwen gaan er prat op dat er in het hele jaar één vader is geweest die één – van de zeven – keer geholpen heeft met luizenpluizen. Waar ging het mis?
Sinds deze week gaat mijn dochtertje weer naar school. En hoewel ik nog geen luizen heb gepluisd – deze scène speelde zich vorig schooljaar pre-corona af – liggen er meteen weer allerlei taken op mijn bordje: elke ochtend haar broodtrommel vullen, nieuwe gymschoenen kopen en mijn dochter opnieuw aanmelden in de schoolapp.
De man-vrouwverhouding bleek 1 staat tot 3. Oftewel, de vragen van school komen eerst bij de moeders terecht.
Ik zie mezelf graag als een geëmancipeerde vrouw. Net als mijn man heb ik een universitaire opleiding afgerond. Net als hij vind ik mijn werk belangrijk. Ik zie mijn lief ook als een geëmancipeerde man, die kookt, wast en de boodschappen doet. Net als ik. Dus toen ik zwanger raakte, was het logisch dat we de zorg voor ons dochtertje fiftyfifty zouden verdelen. En vier jaar lang deden we dat ook. Mijn man en ik waren allebei een dag in de week thuis, en de drie overige dagen verdeelden we tussen grootouders en kinderopvang. Halen en brengen naar het kinderdagverblijf deden we allebei. In de avonden en weekenden hadden we beiden onze handen vol aan ons kleine meisje.
En toen ging ze naar de basisschool.
Gevoelige snaar
De eerste inwijding in het nieuwe leven van mijn dochtertje was dat we ons aanmeldden bij de klassenapp. De Whatsappgroep, beheerd door twee klassenmoeders, wordt vooral gebruikt voor verzoekjes vanuit school: wie wil er luizenpluizen, helpen met het kerstdiner, de kinderen vervoeren bij het schoolreisje, een cadeau regelen voor de juffen, enzovoorts? Ik dacht, heel naïef, dat alle ouders zich daarbij aanmeldden. Eenmaal toegelaten, bleek de man-vrouwverhouding 1 staat tot 3. Oftewel, de vragen van school komen eerst bij de moeders terecht.
Niet vreemd dat die dan ook vaker komen opdraven. Niet alleen het luizenpluizen is een vrouwenaangelegenheid. Ook de begeleiding van de knutselochtend en het schoolreisje wordt vooral door vrouwen gedaan. Bij de kennismakingsochtend, waar de ouders elkaar konden leren kennen, was één man aanwezig. Niet die van mij overigens. Mijn lief maakte, een half jaar nadat mijn dochtertje naar school ging, de overstap naar vaste loondienst, waardoor hij voortaan ook lastiger kon helpen op school.
Voelde het misschien vervelend om papa op zijn werk te storen voor zoiets onbelangrijks als hoofdluis? Of zocht ik er te veel achter?
Er gebeurde nog iets dat mijn gevoelige Aletta-Jacobssnaar beroerde: mijn dochtertje had hoofdluis en de juf belde of ik haar direct kon komen ophalen. Ik miste haar belletje omdat ik in een interview zat. Twintig minuten later belde ik zelf terug. Maar wat zo raar was: mijn man was ondertussen niet gebeld. Voelde het misschien vervelend om papa op zijn werk te storen voor zoiets onbelangrijks als hoofdluis? Of zocht ik er te veel achter? Ik had het moeten vragen, maar dat durfde ik niet.
Oneerlijk
Niet alleen mijn omgeving was veranderd. Zelf ging ik me ook anders gedragen. Toen er op school carnaval werd gevierd, kocht ik een schattig eenhoornpakje. Mijn man vond dat er genoeg kleren in de verkleedkist zaten. En toen we op school een ontbijt voor een andere kleuter moesten regelen, fietste ik langs de supermarkt voor een pakje leverworst. Want op het briefje stond dat het jongetje dat zo lekker vond. Steeds meer dingen zag ik als mijn verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd vond ik het oneerlijk dat de zorg voor ons dochtertje steeds zwaarder op mijn schouders kwam te rusten.
Volgens Tanja van der Lippe, hoogleraar sociologie aan de Universiteit Utrecht, is de basisschool typisch een omgeving waar mannen en vrouwen aan ‘gender doen’. Gender is, volgens veel sociologen, vooral een sociale constructie – en dus niet zozeer een biologische – die je terugziet in de dagelijkse menselijke interactie. Als we gender doen, gedragen we ons op de manier waarop we denken dat de samenleving dat van ons verwacht. ,,Vrouwen trekken veel taken die bij een schoolgaand kind komen kijken naar zich toe. En mannen laten dat gebeuren’’, aldus Van der Lippe.
Een belangrijk verschil met het kinderdagverblijf is dat er op de basisschool meer beroep wordt gedaan op ouders. Dat kan ook, omdat het percentage werkende moeders daar kleiner is. Wellicht dat de basisschool daarom nog meer gericht is op het traditionele gezin. Zelfs de school in de vinexwijk, met veel tweeverdieners, waar mijn dochtertje op zit.
Waarom maken vrouwen het zichzelf zo moeilijk? Ik vraag het Van der Lippe. Volgens haar hopen we, vaak onbewust, waardering te oogsten in onze zorgende rol. ,,Veel vrouwen denken ook dat ze bepaalde taken beter kunnen. In bijna ieder gezin koopt de moeder bijvoorbeeld de kleding van de kinderen. Als vrouwen willen dat de zorg eerlijker wordt verdeeld, zullen ze zoiets ook uit handen moeten geven’’, aldus de hoogleraar. Op mannen is ze net zo goed kritisch. ,,Veel mannen vinden het wel comfortabel dat hun vrouw al die zorgtaken op zich neemt en leunen achterover. Dat vind ik te gemakkelijk.’’
Ongelijke verdeling
Want hoewel genderstereotiep gedrag veel voorkomt, is het niet onschuldig. ,,Met ons gedrag stellen we een voorbeeld voor onze kinderen’’, verklaart Van der Lippe. Die zien dat mama de gymspullen klaarzet en de schooltraktaties regelt, terwijl papa zich kan concentreren op zijn werk. De ongelijke verdeling in zorgtaken staat de carrières van vrouwen in de weg. Het is lastig om fulltime te werken en tegelijkertijd alle taken te vervullen die komen kijken bij een schoolgaand kind. Oftewel, als wij het als maatschappij belangrijk vinden dat vrouwen net zoveel werken als mannen, moet er iets veranderen aan de cultuur op basisscholen.
,,Veel vrouwen vinden het volgens mij ook leuker om taken op school te doen’’, werpt een collega tegen. Als ik tijdens de lunch aan mijn collega’s vraag hoe het er op de basisschool van hun kinderen aan toe gaat, oogst mijn verhaal veel herkenning. Al ziet niet iedereen het als een probleem. Als moeders liever helpen met voorlezen op school, laat ze dan lekker. Volgens Van der Lippe ligt het complexer. ,,Vrouwen ontdekken vaak dat helpen op school leuk is, doordat ze het doen. Wellicht vinden mannen het ook leuk, maar daar komen ze niet achter als ze op hun werk zitten.’’
Quotum
Van der Lippe pleit dan ook voor een zogenaamd quotum voor luizenvaders. ,,Zodra er een paar schapen over de dam zijn, volgen er meer’’, verwacht ze. Dat vindt ze overigens geen taak voor de scholen, die hebben al zo veel op hun bordje liggen, maar voor de moeders en vaders. ,,Vrouwen en mannen zijn capabel genoeg om dit zelf te regelen. Dat lijkt me veel eleganter dan dat de school zich hiermee moet bemoeien.’’
Haar tip aan mij: stop met luizenpluizen en help de school met minder genderstereotiepe zaken. ,,Neem plaats in de medezeggenschapsraad of vraag of je kunt helpen met de financiële begroting.’’
Een geweldig advies. Waarvan ik nu al weet dat ik het in de wind zal slaan, omdat ik daar helemaal geen zin in heb. Ik maak nog liever tien knutsels voor de juf, dan dat ik de hele avond moet vergaderen over de besteding van de financiële middelen of de verkeerssituatie rond de school.
Emancipatie, er is nog een lange weg te gaan.