Published on juni 29th, 2021 | by Irene van den Berg
0Hoe ‘het recht om uit te stoten’ een miljardenhandel werd
De handel in emissierechten moest de CO2-uitstoot tegengaan, maar blijkt een winstgevende business waar juist de grootste vervuilers goud geld aan verdienen. ‘Shell verkocht zijn gratis rechten voor ruim 600 miljoen.’
Het systeem van emissierechten is een van belangrijkste pijlers onder het Europese klimaatbeleid. De basis is simpel: Europa legt aan de grootste vervuilers, zoals de zware industrie, energiebedrijven en de luchtvaart, een CO2-plafond op dat telkens een beetje zakt.
Per jaar krijgt elk bedrijf dat boven een bepaald maximum uitstoot, een aantal emissierechten, een soort tegoedbonnen voor CO2-uitstoot. Heeft een bedrijf meer tegoedbonnen dan uitstoot, dan mag het de overige rechten verkopen. Zo levert het dus geld op om te verduurzamen. Er zit echter een weeffout in dit Emissions Trading System (ETS): veel bedrijven krijgen emissierechten gratis. Daarmee hebben ze een handeltje in rechten opgezet, zonder te verduurzamen.
Die gratis emissierechten zijn bedacht zodat de Europese industrie kan blijven concurreren met China en Rusland, waar bedrijven niet hoeven af te rekenen voor de klimaatverandering die ze veroorzaken. Europa heeft bepaald welke sectoren gevoelig zijn voor internationale concurrentie, en die krijgen gratis rechten. Achter de schermen is daar flink voor gelobbyd door bedrijven. Industriegiganten dreigden hun fabrieken naar het buitenland te verplaatsen als ze moesten afrekenen voor de klimaatopwarming die ze veroorzaken. Met resultaat, want politici zijn daar vanwege de werkgelegenheid gevoelig voor.
Het gevolg is dat de zware industrie – onder meer producenten van staal en aluminium – vrijwel al haar emissierechten gratis krijgt, zo blijkt uit een recent rapport van onderzoeksbureau CE Delft over de hoeveelheid gratis toegekende uitstootrechten per bedrijf. Energiebedrijven betalen wel voor bijna de volledige uitstoot, en de luchtvaartbranche voor ongeveer de helft.
In dit systeem van vraag en aanbod lijkt het doel uit het oog verloren: het terugdringen van CO2-uitstoot. Lange tijd waren de emissierechten zo goedkoop dat ze bedrijven nauwelijks stimuleerden om hun CO2-uitstoot in te dammen. Door de economische crisis gingen mensen minder kopen en fabrieken minder produceren. In 2008 betaalden grote vervuilers nog 30 euro per ton uitstoot. In 2013, vijf jaar later, was de CO2-prijs gezakt naar 3,5 euro per ton. In 2020 stortte de prijs opnieuw in omdat door de coronacrisis bij veel bedrijven de productie stil kwam te liggen.
Milieuorganisatie Greenpeace berekende dat staalgigant Tata Steel in IJmuiden jaarlijks 6,5 megaton uitstoot – een megaton is 1 miljoen ton – Bij een prijs van 30 euro per ton, kosten de emissierechten 195 miljoen euro, bij een prijs van 3,5 euro ton is dat nog maar 22,75 miljoen euro. Een schijntje voor een bedrijf dat voor de coronacrisis zo’n 5 miljard omzet draaide.
Om het systeem beter te laten werken, moet de prijs van de rechten omhoog. Dit jaar lijkt het de goede kant op te gaan. In mei bereikte de CO2-prijs een recordhoogte van meer dan 50 euro per ton uitstoot. De prijs steeg omdat Europa ieder jaar minder bonnen uitgeeft, waardoor ze schaarser worden en de totale CO2-uitstoot daalt. De Europese Commissie besloot onlangs nog sneller te willen afbouwen.
Daarmee zijn we er echter nog niet. Volgens chef van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) Kristalina Georgieva moet de prijs stijgen naar 75 dollar (63 euro) om aan de klimaatdoelen van Parijs te voldoen. Met dat bedrag kan enerzijds de klimaatschade worden gecompenseerd, anderzijds biedt het bedrijven voldoende stimulans om te verduurzamen. “Wij zouden graag zien dat Europa een minimumprijs voor emissierechten invoert”, zegt Maarten de Zeeuw, klimaat en energie-expert bij Greenpeace Nederland.
Winst op vervuiling
Wanneer de prijs van de CO2-tegoedbonnen stijgt, wordt verduurzamen aantrekkelijker. Maar het leidt tegelijkertijd tot een onwenselijke situatie: de grote vervuilers zitten met hun gratis rechten op een goudmijn. Staalproducent Tata Steel wist tussen 2008 en 2019 volgens het onderzoek van CE Delft al 663 miljoen te verdienen aan het systeem. Het bedrijf kreeg in tijden van crisis namelijk meer tegoedbonnen dan het nodig had, en die werden verkocht. “Bovendien berekende Tata Steel de prijs van de CO2-uitstoot wel door naar de klanten”, verklaart Sander de Bruyn, hoofdeconoom van CE Delft en deskundige op het gebied van ETS en CO2-heffingen.
Maar Tata Steel is niet het enige bedrijf dat een slaatje wist te slaan uit het handelssysteem. Shell verdiende in die periode ook meer dan 612 miljoen aan haar gratis CO2-tegoedbonnen, en kunstmestproducent Yara een slordige 128 miljoen. “Het is compleet onacceptabel dat de grote vervuilers winst maken op de emissierechten, terwijl ze juist zouden moeten betalen voor de maatschappelijke schade die ze aanrichten”, vindt Greenpeace-expert De Zeeuw.
Greenpeace stelt bovendien dat de Europese Unie niet ambitieus genoeg is. “De EU zet in op een CO2-reductie van 55 procent in 2030”, legt De Zeeuw uit. “Maar om onder een opwarming van 1,5 graad te blijven, moet dat minimaal 65 procent zijn. Op deze manier gaan we het dus niet redden.”
Een belangrijk probleem van het ETS-handelssysteem is dat het door allerlei compromissen enorm ingewikkeld is gemaakt. “Dat komt door wensen en eisen van de politiek, bepaalde landen, brancheorganisaties en bedrijven. Zelfs ík kan het niet meer volgen”, vertelt milieueconoom Michiel Wind, werkzaam bij adviesbureau Eco-consult.
Een nieuwe markt
Hij vindt het bijvoorbeeld vreemd dat kleinere vervuilers, die minder dan 25 ton CO2 uitstoten, niet zijn opgenomen in het systeem. Terwijl zij ook bijdragen aan de opwarming van de aarde. “Het zou veel eerlijker zijn als alle emissies onder het systeem zouden vallen, dus ook kleinere vervuilers en bedrijven buiten Europa”, aldus Wind
In sommige branches, zoals tegelproducenten, valt de ene helft van de branche wel onder het emissierechtensysteem, en de andere niet, omdat ze te weinig uitstoten. In Brussel zijn honderden rechtszaken van bedrijven die zich afvragen waarom zij geen gratis rechten krijgen om mee te handelen en hun concurrent wel.
Een ander gevolg is dat ook politici het vaak niet meer begrijpen waardoor ze kwetsbaar zijn tegenover lobbyisten”, aldus De Bruyn. Uit een artikel van Follow the Money bleek onlangs dat de zware industrie een lobbybrief naar het Europees Parlement stuurde om de gratis uitstootrechten te laten bestaan. Met succes: een voorstel voor het snel uitfaseren van de gratis uitstootrechten verdween van tafel.
Door de lobby, de regels en de uitzonderingen is dat het oorspronkelijk doel, het tegengaan van klimaatverandering, inmiddels onderschikt aan het systeem zelf. Het ETS is een nieuwe markt waarop je als grote vervuiler geld kunt verdienen. Dat roept de vraag op of het ETS wel een goed systeem is om klimaatverandering te bestrijden.
Moreel en juridisch afkopen
Volgens De Bruyn van CE Delft is het emissierechtensysteem, dat sinds 2005 bestaat, eigenlijk ‘Plan B’. Het oorspronkelijk idee was een CO2-belasting waarmee de vervuilers direct zouden afrekenen voor hun uitstoot. “Eind jaren negentig werd dat al als meest effectief beschouwd. Maar die belasting sneuvelde in de Europese Raad, de raad van staatshoofden en regeringsleiders, omdat verschillende lidstaten uit Centraal en Oost-Europa ertegen waren.
Bedrijven zijn steeds goedkoper gaan produceren, ten koste van een leefbare planeet. Die focus op geld verdienen wordt versterkt door de emissierechten die van milieuvervuiling een handeltje maken. De Zeeuw van Greenpeace ziet het met lede ogen aan. “Wij staan wel achter het principe de vervuiler betaalt. Maar we zien ook het risico dat de emissierechten voor een bedrijven een manier worden om hun vervuiling moreel en juridisch af te kopen. Dat kan nooit de bedoeling zijn.”
Hoe ‘het recht om uit te stoten’ een miljardenhandel werd