Published on maart 7th, 2019 | by Irene van den Berg
0Hard werken, toch arm
Zo’n 188.000 werkenden leven in Nederland onder de armoedegrens. Werk is niet langer de remedie tegen armoede. En een oplossing lijkt ver weg.
Het is donderdagmiddag: over een paar uur krijgt orderpicker Marit (26)* te horen hoeveel uur ze volgende week bij onlinesuper Picnic mag werken. Ze is een beetje nerveus, want weinig werk betekent (te) weinig geld. Het is lastig rondkomen van de gemiddeld 1000 euro die ze per maand verdient. Marit wil graag 40 uur in de week werken, maar krijgt elke keer maar tussen de 22 en 30 uur toebedeeld. ,,Van het geld dat ik verdien, kan ik mijn vaste lasten betalen en eten kopen. Verder niets”, vertelt Marit.
Nadat ze te horen heeft gekregen hoeveel ze mag werken, bedelt ze altijd nog bij collega’s om extra uren. ,,Meestal levert dat weinig op, want iedereen wil meer werken”, vertelt Marit. Ze verbaast zich er dan ook over dat Picnic alsmaar nieuwe mensen blijft aannemen. ,,Soms staan we daar met twintig man, terwijl er maar werk is voor ongeveer de helft. Dan moeten we allemaal een paar uur eerder naar huis.”
Een grote groep werkende Nederlanders verdient te weinig om rond te komen, zo blijkt uit nieuwe cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Van de werkenden in de leeftijd van 15 tot 75 jaar maakt 2,5 procent deel uit van een huishouden dat onder de armoedegrens leeft. Dat komt neer op 188.000 werkende armen. Die armoedegrens was in 2017 voor alleenstaanden 1040 euro per maand, voor een alleenstaande ouder met één kind 1380 euro en voor een stel met twee kinderen 1960 euro.
Verplaatsbaar
Leo van der Geest, directeur van economisch onderzoeksbureau Nyfer, spreekt van polarisering op de arbeidsmarkt. ,,De kloof tussen slecht betaald flexibel werk en goed betaalde banen wordt steeds groter. Een groeiende groep werkenden profiteert niet mee van de welvaart”, stelt Van der Geest. Volgens de Nyfer-directeur is dat een gevolg van de mondialisering. ,,Eenvoudig, laaggeschoold werk is gemakkelijk verplaatsbaar, waardoor werknemers niet alleen concurreren met andere Nederlanders maar ook met mensen uit lagelonenlanden aan de andere kant van de wereld.” Van der Geest verwacht dat de trend nog verder doorzet.
Van de werkende armen werkt 90 procent in deeltijd. Lang niet altijd vrijwillig: een deel van hen werkt relatief weinig uren per week vanwege flexcontracten, zoals Marit. ,,Steeds meer bedrijven werken met contracten die gericht zijn op de pieken. Wij willen af van die kleine flutcontracten, omdat je er niet van kunt leven”, zegt cao-coördinator Zakaria Boufangacha van vakbond FNV. Ze leiden bovendien tot stress. ,,In die paar uur dat mensen wel mogen komen opdraven, wordt vaak veel werk gepropt. Bovendien zijn ze vaak gedwongen om banen te stapelen, wat ook veel onrust oplevert. Alleen al omdat je vaak veel langer beschikbaar moet zijn dan de uren die je echt werkt’’, aldus Boufangacha.
Het lijken Amerikaanse toestanden: meer dan 7,5 miljoen Amerikanen hebben twee of meer banen nodig om rond te komen. In Nederland zijn dat er zo’n 600.000, aldus cijfers van het CBS. ,,In de VS zijn er al decennialang werkende armen. Die trend is nu definitief overgewaaid naar Nederland”, beaamt Van der Geest.
Flexcontracten
Die flexcontracten zijn onderdeel van de platformeconomie: als de klant op afroep kan bestellen, dan moet het personeelsbestand ook flexibel zijn. FNV wil voorkomen dat werknemers de dupe worden van deze nieuwe manier van werken en vindt dat bedrijven meer loon en vastigheid moeten bieden. FNV kondigde vorige week aan naar de rechter te stappen, omdat de vakbond vindt dat Picnic zich aan de supermarkt-cao moet houden, met de bijbehorende hogere lonen. Eerder bond FNV al met succes een rechtszaak aan tegen Deliveroo, omdat de maaltijdbezorgdienst haar werknemers inzette als zzp’er.
Is strijden tegen flexibilisering uiteindelijk geen achterhoedegevecht? ,,Wij doen er als vakbond alles aan om af te dwingen dat mensen met flexibele contracten meer rechten krijgen – en soms met succes. Maar als het om de toekomst van de werkende armen gaat, ben ik inderdaad niet heel hoopvol gestemd”, zegt Boufangacha.
Een forse verhoging van het minimumloon zou, volgens de vakbondsbestuurder, wel helpen bij het bestrijden van armoede onder werkenden. Het minimumloon voor een maand werken is 1615,80 euro. ,,Dat is geen vetpot, zeker niet als je partner niet werkt en je ook nog kinderen hebt. Als we iedere werknemer in Nederland een goed leefbaar inkomen willen bieden, dan zou het minimumloon met 30 procent moeten worden verhoogd. Ik vind dat goed verdedigbaar, want het minimumloon is de laatste decennia flink achtergebleven bij de economische groei.”
Dorien (*) werkt al bijna twintig jaar als verkoopster bij de Bijenkorf en verdient net iets meer dan het minimumloon. De afgelopen tien jaar is haar loon bijna gelijk gebleven. Ook zij heeft een flexcontract waarbij ze zes dagen in de week beschikbaar moet zijn. ,,Ik voel sterk de kloof met onze klanten. Dan verkoop ik een tas van 1500 euro en doe ik alsof dat heel normaal is. Maar ondertussen denk ik: dat is voor mij bijna een heel maandsalaris. Klanten denken misschien dat ik goed verdien omdat ik er zo netjes uitzie. Maar wat salaris betreft, pas ik beter bij de Action.”
Tekst loopt door onder de foto
Bodemtarieven
Zzp’ers zijn de andere grote groep kwetsbare werkenden. Onder zelfstandigen zonder personeel groeit de armoede, ondanks de economische voorspoed. Tussen 2016 en 2017 steeg het aantal zzp’ers onder de armoedegrens van 8,1 procent naar 8,6 procent. Het probleem zit bij hen niet alleen in het aantal gewerkte uren, maar ook in de bodemtarieven.
Zzp’er Raymond Zachariasse (49) weet daar alles van. Hij is kinderboekenuitgever en biedt zich daarnaast aan als webmaster, grafisch ontwerper, schrijver, illustrator en filmproducent. En dan heeft zijn vrouw ook nog twee parttime banen, in de thuiszorg en in de schoonmaak. Toch verdienen ze samen minder dan 1000 euro per maand. En daarvan moeten ze ook hun 6-jarig dochtertje onderhouden. Raymond ligt vaak wakker van zijn geldzorgen. ,,Het is een constante bron van zorg: met een gezin rondkomen van 1000 euro is bijna niet te doen.”
Een minimum uurtarief voor zzp’ers lijkt een logische oplossing, die ook is opgenomen in het regeerakkoord. Het tarief zou tussen de 15 en 18 euro per uur moeten liggen, gelijk aan het minimumloon plus de premies voor verzekeringen en pensioen. Zo’n minimum uurtarief blijkt echter lastig in de praktijk. Het kabinet worstelt onder meer met de stukprijzen, die in sommige sectoren worden betaald. Bovendien kunnen zzp’ers vaak niet al hun gewerkte uren factureren.
Dat geldt ook voor Raymond. Hij wil graag leven van zijn kinderboekenuitgeverij en investeert daar veel tijd en geld in. Om de rekeningen te kunnen betalen, doet hij daarnaast duizend-en-een andere klussen. ,,Toch ben ik blij dat ik werk en geen uitkering ontvang. Ik heb jarenlang in de bijstand gezeten. Dat voelde heel slecht. Ik ben toch trots dat ik eruit ben gekomen.”
Orderpicker Marit probeert een uitweg te vinden door te zoeken naar een baan met meer uren en zekerheid. ,,Ik vind het jammer om weg te gaan, want ik heb leuke collega’s. Maar als ik niet meer uren krijg, dan kan ik niet bij Picnic blijven werken. Dat levert me te veel stress op. Daarom ben ik toch maar gaan solliciteren.” Tot nu toe vergeefs overigens.
De namen Marit en Dorien zijn gefingeerd. De echte namen zijn bekend bij de redactie.
Groeiende groep werkenden heeft geen cent te makken