Published on februari 23rd, 2021 | by Irene van den Berg
0Journalistiek kost geld. Wie betaalt?
Lang verzette OneWorld zich tegen een betaalmuur, maar nu is die er toch. Journalistiek voor rechtvaardigheid verdient namelijk een rechtvaardige prijs, zegt hoofdredacteur Seada Nourhussen. Zij en andere hoofdredacteuren geven openheid over het grote dilemma in medialand: lezers informeren en geld verdienen.
Als journalist vind ik het altijd nogal ontnuchterend als er een leestijd boven mijn artikelen staat. Dit relatief lijvige verhaal lees je, volgens de bijsluiter, in slechts 9 minuten. Het artikel máken kostte veel meer tijd. Zeker honderd keer zoveel. Ga maar na: ik heb zes mensen geïnterviewd. Die moest ik eerst benaderen en daarna de gesprekken voorbereiden. De interviews heb ik vervolgens verwerkt in een verhaal van zo’n tweeduizend woorden, dat ik na commentaar van de geïnterviewden en de eindredactie nog verschillende keren heb aangepast.
En ik ben niet de enige die aan dit verhaal heeft gewerkt. Het idee kwam van de redactie; de redactiecoördinator stuurde me van tevoren een uitgebreide opzet toe. Eindredacteuren en de chef redactie lazen mijn verhaal na op taalfouten en onduidelijkheden. En toen werd het nog opgemaakt en voorzien van illustraties. Het maken van deze en andere journalistieke producten kost dus tijd, vakmanschap, kennis en creativiteit. En geld. Daarom heeft OneWorld, na jaren weerstand, besloten haar online artikelen vanaf 1 februari achter een betaalmuur te zetten.
Verdienmodel niet houdbaar
Bij kranten en tijdschriften zit er vaak een enorm verschil tussen het aantal mensen dat het medium leest en het aantal mensen dat daar daadwerkelijk voor betaalt. Zo bereikte OneWorld in 2020 ruim 2,5 miljoen niet-betalende lezers via de site, tegenover zo’n 8.000 betalende voor het papieren magazine. Hun bijdrage dekte de begroting van OneWorld voor slechts voor een kwart. De overige 75 procent haalde OneWorld uit samenwerkingen met overheden, ngo’s, fondsen en het bedrijfsleven. Deze organisaties kunnen bijvoorbeeld hun vacatures plaatsen op de OneWorld vacaturebank en partnerberichten op de site. In sommige gevallen gaat dat verder, en draagt een partner direct financieel bij aan de totstandkoming van een onafhankelijke journalistieke productie.
“Dat verdienmodel, waarbij de journalistieke kosten niet worden gedekt door de lezers, bleek niet houdbaar, zeker niet toen corona er ook nog overheen kwam en sommige partners afscheid namen”, vertelt hoofdredacteur Seada Nourhussen van OneWorld. De inkomsten uit de partnerschappen daalden door de coronacrisis met 43 procent.
In oktober kondigde OneWorld aan dat het om financiële redenen moest stoppen met het papieren magazine en dat er van de meeste medewerkers afscheid werd genomen. “En dat allemaal in wat journalistiek gezien ons meest succesvolle jaar was; ons bereik groeide flink, de waardering is enorm en zelfs het aantal nieuwe abonnees groeide. Alles toonde aan dat er duidelijk flinke behoefte is aan onze producties en onze nieuwe koers voor rechtvaardigheid, maar dat journalistieke succes vertaalde zich niet in een stevige financiële basis. Daarom is het tijd voor een eerlijker verhaal naar onszelf én de lezer: journalistiek kost geld. Ook onze dagelijkse online stukken. Wij willen een zuiverdere relatie tussen ons en de lezer. Dat we de journalistiek maken waarvoor wordt betaald”, zegt Nourhussen.
Sinds 1 januari is de titel in handen van hoofdredacteur Nourhussen en uitgever John Olivieira. Nourhussen: “We blijven dagelijks publiceren op OneWorld.nl, maar hebben ook de ambitie om het papieren magazine in een andere frequentie terug te brengen, afhankelijk van animo en steun vanuit de lezers.”
Een betaalmuur wilde OneWorld nooit. Dat heeft zowel met de missie als de geschiedenis van het magazine te maken. Sinds het ontstaan van het blad – een fusie tussen de bladen Onze Wereld en Internationale Samenwerking – in 2011 is OneWorld gratis toegankelijk gebleven. Pas sinds 2015 biedt het een betaald papieren abonnement aan. De artikelen op de website bleven echter gratis beschikbaar. Ook nadat de titel sinds 2018 geen subsidie meer ontving.
Oprecht idealisme
“Onze weerstand tegen een betaalmuur kwam vanuit oprecht idealisme. We willen dat onze informatie breed beschikbaar is. Onze verhalen gaan vaak over gemarginaliseerde groepen, ook mensen die financieel gemarginaliseerd zijn. Daar wilden we rekening mee houden. We hoopten altijd dat mensen met een grotere portemonnee dan uit eigen beweging wél gingen betalen. Maar zo werkt het niet, en dat is ook begrijpelijk menselijk gedrag. Als je mensen niet constant wijst op het belang van betalen, doen ze het gewoon niet. Ik ook niet”, verklaart Nourhussen.
Nourhussen beseft dat een betaalmuur ook een risico oplevert. “Het zou kunnen dat de bezoekersaantallen teruglopen. Maar het geeft ons wel een eerlijk beeld van wie er bereid is om te betalen voor ons werk. En ik denk dat dat veel meer mensen zijn dan we denken; je moet ze er alleen wel van bewust maken. We maken iets waardevols en daar moet een gezond verdienmodel tegenover staan.”
Lezers willen heus wel betalen
Vrijwel alle Nederlandse dagbladen en journalistieke tijdschriften hebben hun werk de afgelopen jaren achter een betaalmuur gezet. Een betaalmuur voedt lezers op, vindt NRC-hoofdredacteur René Moerland. “Wij willen goede journalistiek maken. Dat je daarvoor betaalt, is niet meer dan normaal. We moeten ons werk ergens van financieren”, aldus Moerland. Trouw-hoofdredacteur Cees van der Laan vindt het naar de lezers van de papieren krant niet eerlijk om online alles gratis weg te geven. “Ik vind dat niet loyaal naar lezers die wel willen betalen.”
Journalistieke redacties zagen dat de bereidheid om voor online verhalen te betalen de afgelopen jaren toenam, zo bleek afgelopen zomer uit rondvraag. “Internet was voor kranten lange tijd financieel één groot zwart gat. Pas een paar jaar geleden kwam er langzaam licht in de duisternis en kregen kranten steeds meer betalende online lezers. Ik geloof dat we nu wel door de tunnel zijn. Sinds mei 2019 groeit het aantal abonnees van het AD weer, vanwege die digitale abonnementen”, vertelt Hans Nijenhuis, hoofdredacteur van het AD. Volgens hem is een nieuwe generatie internetgebruikers weer bereid om abonnementen af te sluiten omdat ze dat ook gewend zijn voor diensten als Spotify en Netflix.
Eric Smit, hoofdredacteur van Follow The Money (FTM) is het overigens niet eens met deze analyse en stelt dat lezers altijd al wilden betalen. “Maar wij uitgevers hadden dat te laat in de gaten. Wij deden het lange tijd niet op de goede manier. We dachten dat alles snel en gratis moest zijn. Het publiek is niet veranderd, maar wij zijn veranderd. Media zijn online meer kwaliteit gaan aanbieden.” FTM heeft geen geprinte versie. Meer dan drie kwart van de inkomsten komt uit lidmaatschappen van de ongeveer 25.000 betalende abonnees.
Maatschappelijke taak
De journalistiek heeft een maatschappelijke taak om de autoriteiten te controleren en burgers te informeren, ook degenen met een kleinere portemonnee. Kan dat wel als je je artikelen achter een betaalmuur zet? “Ja, de onmisbare rol van de journalistiek in de democratie staat los van die betaalmuur. De uitkomsten van onderzoeksjournalistiek zijn een public good en worden overgenomen door media die wel vrij toegankelijk zijn. De Groene Amsterdammer werkt vaak samen met bijvoorbeeld met nieuws- en actualiteitenprogramma’s EenVandaag of Nieuwsuur of Argos op de radio”, zegt Xandra Schutte, hoofdredacteur van de Groene Amsterdammer.
Smit sluit zich daarbij aan: ‘Onze verhalen sijpelen via andere media door naar het grote publiek. Zij generen vaak meer clicks met ons werk dan wij zelf.” Van der Laan wijst er nog op dat openbaar niet hetzelfde is als gratis. “Wij hebben zeker een maatschappelijke taak en het resultaat daarvan is openbaar: je kunt onze artikelen lezen in Trouw en op de website.”
Een aantal media haalde de betaalmuur overigens wel weg voor corona gerelateerde artikelen, zoals Dagblad van het Noorden, De Limburger en de Groene Amsterdammer en over de grens onder meer Bloomberg, The Wall Street Journal en The Atlantic. Groene-hoofdredacteur Schutte (25.000 vaste abonnees) over die beslissing: “We deden dat als geste naar potentiële lezers. Het heeft ons overigens ook geen windeieren gelegd. We hebben sinds de lockdown vijfduizend proefabonnementen verkocht.”
Soorten betaalmuren
- OneWorld heeft gekozen voor een metered paywall. Bezoekers mogen maandelijks een beperkt aantal artikelen gratis lezen. Willen ze meer, dan moeten ze een abonnement afsluiten. NRC werkt sinds 2015 met zo’n betaalmuur. Trouw koos ‘pas’ in 2017 voor een metered paywall.
- Onder meer het AD heeft het freemium model, net als bijvoorbeeld Skype en LinkedIn. Het uitgangspunt van freemium is: probeer gratis en betaal later voor een aanvullende versie. Bij het AD kun je de nieuwsartikelen op de site kosteloos lezen, maar voor ‘premium’ artikelen zoals columns en achtergrondverhalen moeten lezers een digitaal abonnement afsluiten.
- Onderzoeksplatform Follow the Money heeft wat hoofdredacteur Smit een ‘poreuze betaalmuur’ noemt. “Als je mij of FTM op Twitter volgt, lees je iedere dag gratis onze nieuwste stukken mee. Als je wat oudere stukken wil lezen dan kun je eerst nog een gratis proefabonnement van een maand afsluiten. Daarna moet je pas echt betalen.”
Een werkelijk ander geluid
Voldoende betalende lezers zijn voor alle media hard nodig om goede journalistieke verhalen te kunnen blijven maken. Voor een kleine, onafhankelijke partij als OneWorld is deze noodzaak nog iets groter, stelt Nourhussen: “Het is belangrijk dat lezers beseffen dat als zij niet betalen voor ons online werk, wij niet kunnen overleven en alleen de grote, mainstream media, die nu in Nederland ingekapseld zijn in slechts twee grote concerns, overblijven.”
Het Nederlandse medialandschap is de afgelopen tien jaar steeds minder pluriform geworden. De oorzaak: fusies. Er bestaan nu nog twee grote mediaconcerns: DPG Media (waar het AD, Trouw, De Volkskrant, Het Parool en veel regionale kranten onder vallen), en Mediahuis Groep, eigenaar van onder meer de Telegraaf, NRC en enkele regionale kranten. Onafhankelijke media als OneWorld moeten zelf hun broek ophouden.
“Het is voor ons gemakkelijker om te overleven omdat we kosten kunnen delen”, geeft AD-hoofdredacteur Nijenhuis toe. Artikelen uit het AD verschijnen ook in regionale kranten als het Brabants Dagblad of De Gelderlander. En andersom. Bovendien worden ook de inkomsten binnen een grote uitgever gedeeld. DPG Media verdient ook geld met online services als Autotrack en de Nationale Vacaturebank. “Wij als AD leiden verkeer naar die sites, door in stukken over auto’s of de arbeidsmarkt linkjes te plaatsen. Daardoor maakt DPG Media meer omzet”, verklaart Nijenhuis.
Trouw-hoofdredacteur Van der Laan spreekt het idee dat het medialandschap minder pluriform zou zijn geworden overigens tegen. “De kranten die onder de twee grote concerns hangen concurreren met elkaar en werken op basis van een redactiestatuut onafhankelijk. Ik durf zelfs te beweren dat deze concerns de pluriformiteit van de media in stand houden. Los van elkaar hadden ze waarschijnlijk economisch minder bestaansrecht.”
Nourhussen stelt daarentegen dat OneWorld een heel ander geluid laat horen dan de grote mainstream titels. Of zoals in de missie van OneWorld staat beschreven: we geven ruimte aan gemarginaliseerde perspectieven en stemmen. We leggen de vinger op de zere plek, zijn niet bang voor pijnlijke gesprekken en hebben niks met heilige huisjes. Nourhussen: “ Voor een werkelijk pluriform medialandschap en een completer beeld van de wereld, heb je ook kleinere titels als OneWorld nodig.”
“We leven in een tijdperk waarin je geen abonnement neemt op een titel, maar met je persoonsgegevens en data aan techbedrijven betaalt voor informatie die ‘gratis’ lijkt. Ik vrees dat mensen daar te weinig bij stilstaan en hoe die afhankelijkheid van techbedrijven onze informatievoorziening beïnvloedt. Daar willen wij graag meer discussie en openheid over binnen de journalistiek en met lezers. De grote les voor ons ondertussen is dat journalistiek over rechtvaardigheid ook een rechtvaardige prijs verdient. En dat moeten we helder communiceren met onze lezers.”
Hoeveel Nederlanders betalen voor online journalistiek?
Uit onderzoek van het Reuters Institute en de Universiteit van Oxford blijkt dat Nederlanders zeker niet vooroplopen in het betalen voor online journalistiek. Slechts 14 procent van de Nederlanders betaalt voor het lezen van nieuws op internet. Ter vergelijking: in Noorwegen is dat ongeveer 45 procent en in de Verenigde Staten 20 procent. De onderzoekers constateerden daar een sterke stijging na de verkiezing van Donald Trump tot president. Ook in het Verenigd Koninkrijk is betalen voor online journalistiek nog niet gebruikelijk; minder dan één op de tien Britten betaalde het afgelopen jaar voor nieuws.
De onderzoekers keken niet alleen naar de websites van dagbladen maar ook naar gratis nieuwssites. Deze zijn nog het populairst in Nederland. Nu.nl is Nederland is de meest bezochte nieuwswebsite, gevolgd door Algemeen Dagblad online en NOS Nieuws online.
Lezers van papieren publicaties weten de weg naar de digitale varianten steeds vaker te vinden: inmiddels is het aantal lezers dat NRC Handelsblad (grotendeels) digitaal leest de 50 procent gepasseerd. Bij Trouw en het AD is ongeveer een derde van de abonnementen een digitaal abonnement, al is ook bij hen een verschuiving zichtbaar.
Journalistiek kost geld. Wie betaalt?