Published on april 5th, 2019 | by Irene van den Berg
0Psychologeld – Kinderarmoede
Neem plaats op de sofa van Irene van den Berg. Zij analyseert iedere week ons economisch gedrag.
Kinderarmoede moet gewoon naar nul, zei staatssecretaris Tamara van Ark van Sociale Zaken maandag. En terecht. Het is onaanvaardbaar dat in een rijk land als Nederland kinderen op hun verjaardag niet kunnen trakteren op school, omdat hun ouders geen geld hebben. Of met kapotte schoenen rondlopen of niet iedere dag een warme maaltijd krijgen. Volgens Van Ark staan binnen de coalitie ‘alle neuzen dezelfde kant op’ om arme kinderen te helpen. Eindelijk dan. De politiek sluit al decennialang haar ogen voor kinderarmoede.
Het percentage arme kinderen schommelt al sinds de eeuwwisseling rond de 10 procent, in economische voor- en tegenspoed. Dat is niet alleen schrijnend, maar kost ook bakken met geld. Armoede heeft grote impact op kinderen. Niet alleen omdat materiële dingen ontbreken, maar vooral omdat ze niet kunnen meedoen. Dit kan leiden tot stress, sociale uitsluiting, lage cijfers op school en probleemgedrag. Armoede wordt vaak van generatie op generatie doorgegeven. Wanneer we die vicieuze cirkel niet doorbreken, blijven we grote bedragen uitgeven aan schuldhulp, gezondheidszorg en sociale voorzieningen.
Kinderarmoede is eigenlijk nogal een ongelukkige term. Kinderen zijn niet arm, hun ouders zijn arm. Om armoede in gezinnen structureel aan te pakken, moet je je op de ouders richten. Er zijn speelgoedbanken, voedselbanken, schoolboekenfondsen en stadspassen voor armlastige koters. Maar daarmee verandert hun thuissituatie niet wezenlijk.
Staatssecretaris Van Ark prees bijvoorbeeld Stichting Leergeld, die de portemonnee trekt voor kinderen die anders niet op schoolreisje of bij de voetbal zouden kunnen. Een prachtig initiatief. Maar Van Ark zou zich moeten schamen dat de overheid zo slecht voor arme kinderen zorgt dat dit nodig is.
Om kinderen écht te helpen, moet de financiële situatie van papa en mama ingrijpend op de schop. Maar dat ligt veel gevoeliger. Kinderen kunnen niets doen aan de armoede waarin ze opgroeien, maar ouders worden vaak wél aangekeken op hun geldgebrek. In Nederland bestaat het idee dat je boete moet doen voor je schulden. Wanneer we arme gezinnen met kinderen helpen, is de maatschappelijke perceptie al snel dat de ouders er wel erg gemakkelijk vanaf komen.
Kinderarmoede is niet het probleem, armoede is het probleem. Als je die aanpakt, krijgen kinderen het vanzelf beter. Maar om de totale armoede naar nul procent te brengen, zijn veel rigoureuzere stappen nodig. Denk aan meer sociale huurwoningen. Overweeg een basisinkomen. Of verdeel alle toeslagen opnieuw, waarbij een groter deel naar de allerarmsten gaat. Opties genoeg, maar ik geloof niet dat op dat vlak alle neuzen al dezelfde kant op staan.
‘Kinderarmoede is niet het probleem, armoede is het probleem