Published on oktober 19th, 2016 | by Irene van den Berg
0Laatste strohalm
Wie in de schuldsanering komt, is binnen drie jaar schuldenvrij. Dat klinkt aantrekkelijk, maar wettelijke schuldsanering is een zware beproeving.
Je durft je post niet meer te openen, je huisbaas dreigt met uitzetting en het lijkt eeuwen geleden dat je saldo positief was. Er is nog één uitweg: de wettelijke schuldsanering. Na drie jaar op een houtje bijten ben je dan van de rode cijfers af. Maar het is geen gemakkelijke weg: allereerst word je niet zomaar toegelaten tot de schuldsanering. En kom je er in, dan ben je de controle over je financiën kwijt.
Hoe kom ik aanmerking voor wettelijke schuldsanering?
De wettelijke schuldsanering is een laatste redmiddel. Je kunt een verzoek bij de rechter indienen om toegelaten te worden. Dat doe je met de schuldhulpverlener van je gemeente. Zijn je schulden ontstaan door fraude, een misdrijf of onverantwoord koopgedrag, dan kom je er niet in. Sinds 2012 is het lastiger om toegelaten te worden. Je moet eerst een traject bij de gemeente doorlopen om te kijken of je een regeling met je schuldeisers kunt treffen. Dit wordt minnelijke schuldsanering genoemd. Pas als dit niet lukt, kom je in aanmerking voor de schuldsanering.
De strengere aanpak blijkt soms een obstakel voor mensen met grote schulden. Waarom zo streng?
Bij wettelijke schuldsanering hebben de eisers geen invloed meer op het bedrag dat zij krijgen. Soms is dat bar weinig. Niet vreemd dat je eerst zelf moet proberen er met je eisers uit te komen. Deze strengere aanpak blijkt soms een obstakel voor mensen met grote schulden. De Nationale ombudsman ontvangt geregeld klachten van burgers die (nog) niet in aanmerking komen voor schuldsanering. Zij weten niet hoe het verder moet. ,,De overheid gaat te veel uit van zelfredzaamheid. Dit blijkt een illusie. Onvoldoende redzaamheid is juist vaak een van de redenen waarom zij in grote financiële problemen terechtkomen”, stelt Nationale ombudsman Reinier van Zutphen.
Wat als je wel wordt toegelaten?
Is de rechter akkoord, dan benoemt hij een bewindvoerder. Die heeft contact met de schuldeisers en lost de schulden af. Ook berekent hij het bedrag waarvan je moet rondkomen. Dat is net zo hoog als de bijstand. Werk je minder dan 18 uur per week dan is dat 95 procent van de bijstandsnorm. De rest van je inkomsten moet je gebruiken om schulden af te lossen. De bewindvoerder ziet erop toe dat je van dit vrij te laten bedrag je vaste lasten betaalt en geld apart zet voor tegenslagen. Van wat overblijft mag je geen spullen kopen die niet voorzien in je dagelijkse levensbehoeften.
Dat klinkt pittig. Hoeveel mensen in de schuldsanering brengen het er goed vanaf?
Zo’n driekwart is na drie jaar schuldenvrij. Een klein deel stopt tussentijds omdat ze een akkoord met de schuldeisers kunnen sluiten. In bijna 20 procent van de gevallen is de schuldsanering mislukt of wordt het beëindigd omdat de schuldenaar ineens veel geld tot zijn beschikking heeft bijvoorbeeld door een erfenis. Na het afronden van de schuldsanering mag je tien jaar geen beroep meer doen op de schuldsanering.
Wat kun je doen als je niet in aanmerking komt voor schuldsanering?
In hoger beroep gaan. Dat moet binnen acht dagen. Ben je niet bij de zitting aanwezig geweest, dan heb je veertien dagen om in verzet te gaan. Word je dan nog niet toegelaten, dan blijven je schulden gewoon bestaan. Je kunt jezelf persoonlijk failliet laten verklaren. Dit kan ook gebeuren op verzoek van een van je schuldeisers. Bij een persoonlijke faillissement worden je financiën overgenomen door een curator en die kijkt of hij de schulden kan betalen uit je bezittingen. Als dat niet het geval is, kan het faillissement weer worden opgeheven en kunnen de schuldeisers weer achter je aan komen. Een belangrijk verschil tussen de schuldsanering en het faillissement is het eindresultaat: in de schuldsanering kun je afsluiten met een schone lei, terwijl de schulden na afloop van het faillissement blijven bestaan.
‘Schuldsanering is een lesje in nederigheid’
Marc Harens (42): ,,Ik werkte hard en feestte graag. Maar nadat mijn vader overleed, ging het mis. Ik vluchtte nog verder in werken en uitgaan en mijn schuld liep op tot 75.000 euro. Toen ik huilend op mijn werk zat, wist ik dat het goed mis zat. Ik kreeg een burn-out en raakte in een depressie en ging het verder bergafwaarts. Ik deed mijn post niet meer open, terwijl ik een grote studieschuld had. Ik wilde eigenlijk dood en vluchtte in alcohol en drugs. Ik ben uit mijn huis gezet omdat ik de huur niet meer betaalde.
Pas toen ik dakloos was, stapte ik naar de schuldhulpverlening. Te laat, voor schuldsanering heb je een huis nodig. En met grote schulden is het heel lastig een huis te krijgen. Daardoor kwam ik in een vicieuze cirkel terecht. Het duurde drie jaar voordat ik tot de schuldsanering werd toegelaten. En toen was er rust. Geen dreigbrieven meer van deurwaarders, geen angst meer voor de deurbel. Makkelijk was het niet. Ik had een weekbudget van 50 euro voor boodschappen, kleding, alles. Ik raakte in een isolement omdat ik nooit iets met vrienden buiten de deur kon doen. Je wordt in de schuldsanering als een klein kind behandeld. Als ik een keer met de trein wilde, moest ik mijn bewindvoerder geld vragen voor een treinkaartje. Toch ben ik dankbaar voor de hulp. Ik was hier nooit in mijn eentje uitgekomen. De schuldsanering is een lesje nederigheid. Ik sta nu anders in het leven. Ik ben minder streberig en statusgevoelig. Vroeger was ik internationaal salesmanager. Nu begeleid ik mensen met een burn-out. Ik heb voor het eerst het gevoel dat ik iets wezenlijks bijdraag.”